Niets is vervelender dan vol goede moed aan een klus beginnen en er vervolgens achter komen dat je spullen zijn gestolen. De avond ervoor was alles nog in orde. Het gereedschap lag netjes op zijn plek, klaar om de volgende ochtend meteen aan de slag te gaan. Maar nu, bij aankomst op de bouwplaats, blijkt dat er iets niet klopt. Eerst is er verwarring. Misschien heeft iemand anders iets verplaatst? Of ligt het gewoon ergens anders? Maar al snel wordt duidelijk: het is echt weg.
Voor een bouwvakker is dit geen kleinigheid. Gereedschap is essentieel; zonder kun je niets beginnen. Bovendien is het duur spul. Een goede boormachine, een zaag, een gereedschapskist—dat zijn geen dingen die je zomaar vervangt. Het is niet alleen het financiële verlies dat pijn doet, maar ook de frustratie dat iemand met zijn handen aan jouw spullen heeft gezeten.
Er is maar één ding te doen: aangifte doen bij de politie. Misschien hebben ze iets aan camerabeelden in de buurt, misschien hebben ze al meldingen binnengekregen van vergelijkbare diefstallen. Het voelt misschien zinloos—de kans dat het gestolen gereedschap terugkomt, is klein—maar het hoort erbij. En wie weet, misschien heeft de politie toch een aanknopingspunt.
De agenten nemen de melding serieus en besluiten om zelf een kijkje te komen nemen. Niet veel later rijdt er een politieauto het terrein op. Twee agenten stappen uit: een mannelijke en een vrouwelijke collega. De bouwvakkers, die met een kop koffie in de hand stonden te overleggen over de verdwenen spullen, kijken op.
Bouwplaatsen staan bekend om hun directe en soms ruwe sfeer. Er wordt hard gewerkt, er wordt stevig gepraat en grappen horen erbij. Als de vrouwelijke agente dichterbij komt, wordt er meteen wat gefluisterd onder de mannen. Niet vanwege de ernst van de zaak—ze weten ook wel dat ze niet veel kunnen verwachten van het politiebezoek—maar om een andere reden.
De agente, zelfverzekerd en professioneel, lijkt zich niet door de opmerkingen van de mannen van de wijs te laten brengen. Ze begint meteen met haar werk: vragen stellen over de gestolen spullen, notities maken, de situatie beoordelen. Ze bekijkt het terrein en probeert te achterhalen of er sporen van inbraak zijn.
Ondertussen blijven de bouwvakkers elkaar aankijken en hier en daar worden er wat knipogen uitgedeeld. De gesprekken onderling worden iets luchtiger en er wordt zelfs een beetje gegniffeld. De aanwezigheid van de vrouwelijke agente trekt duidelijk de aandacht van de mannen. Terwijl ze bezig is met het opnemen van de aangifte, ziet een van de mannen zijn kans schoon om stiekem zijn telefoon te pakken. Hij doet alsof hij een bericht typt, maar zijn camera is gericht op de agente.
Het lijkt onschuldig—een paar foto’s hier, een kort filmpje daar—maar het verraadt de sfeer die op dat moment op de bouwplaats hangt. De mannen zijn meer bezig met het uiterlijk van de agente dan met de reden waarom zij daar is. Er wordt zelfs gegokt of ze nieuw is bij de politie, omdat ze nog zo jong lijkt.
De mannelijke agent, die wel gewend is aan dit soort situaties, laat zich niet afleiden en loopt alvast een rondje over het terrein om te kijken of er iets vreemds opvalt. De vrouwelijke agente blijft professioneel en noteert alle belangrijke informatie. Hoewel ze de sfeer in de gaten houdt, lijkt ze niet onder de indruk van de reacties van de mannen.
Na een tijdje hebben de agenten alle benodigde informatie verzameld. Er wordt een dossiernummer overhandigd aan de voorman, zodat er een officiële melding is gemaakt en er eventuele verdere stappen kunnen worden ondernomen.
De bouwvakkers knikken, wetende dat de kans op het terugvinden van hun spullen klein is. Toch geeft het bezoek van de politie een bepaalde vorm van voldoening. Het idee dat er in ieder geval aandacht aan wordt besteed, voelt beter dan niets doen.
Bij het weggaan wordt er nog even een blik gewisseld tussen de mannen. Een van hen kan het niet laten om een luchtige opmerking te maken, die door de rest wordt opgepikt met gegrinnik. Terwijl de agente in de politiewagen stapt, werpt een van de bouwvakkers nog een laatste blik en schudt met een brede glimlach zijn hoofd.
Zodra de politie vertrekt, verdwijnt de afleiding en keert de focus terug naar het werk. De bouwvakkers kijken elkaar even aan, halen hun schouders op en gaan weer aan de slag. Uiteindelijk is dat het enige wat ze kunnen doen: doorgaan, met of zonder gereedschap.
De aanwezigheid van de vrouwelijke agente zorgde voor enige afleiding en misschien wat ongepaste aandacht, maar het belangrijkste is dat de melding is gemaakt en het werk voortgezet kan worden. Terwijl de mannen weer aan het werk gaan, blijft het gesprek over de agente nog wel even doorgaan. Maar naarmate de uren verstrijken en het geluid van hamers en zagen het terrein vult, verschuift de aandacht langzaam weer naar de klus die voor hen ligt. Beelden op de volgende pagina: