Het was een normale middag in de stad. De straten waren druk, maar niet overweldigend. Mensen liepen hun gebruikelijke route naar huis of naar de winkels, terwijl auto’s en bussen hun weg vonden door het stadsverkeer. Langs het trottoir liep een oudere man. Hij hield zijn telefoon tegen zijn oor gedrukt, verdiept in een gesprek dat hem leek te boeien. Zijn stappen waren gelijkmatig, kalm. Voor hem was dit een gewone dag, niets bijzonders.
Wat hij niet wist, was dat een jongeman hem van een afstand in de gaten hield. Deze jongen, gekleed in een korte broek en met een pet diep over zijn gezicht, keek met gefocuste ogen naar de oudere man. Hij had zijn doelwit al gekozen en liep nu snel dichterbij. Zijn intenties waren duidelijk, ook al kende niemand zijn precieze motivatie. Misschien zocht hij een snelle buit, misschien was hij uit op spanning. Maar één ding was zeker: hij was vastbesloten.
Op het moment dat de oudere man de hoek omging, sloeg de jongen toe. Met een snelle, vastberaden beweging stapte hij naar voren en griste de telefoon uit de man zijn hand. Het gebeurde zo snel dat de oudere man nauwelijks de kans had om te reageren. Zijn hand bleef even in de lucht hangen waar zijn telefoon een seconde geleden nog was. Vervolgens draaide hij zich geschrokken om, zijn blik zoekend naar de dader.
De jongen echter was al op de vlucht. Zijn benen bewogen in een razend tempo terwijl hij de straat overstak, de telefoon stevig in zijn hand geklemd. Hij keek niet om, had geen oog voor wat er achter hem gebeurde. Al zijn aandacht was gericht op zijn ontsnapping. Hij moest weg, ver weg. De oudere man bleef staan, zijn hand zakte langzaam naar beneden. Hij keek de jongen na, maar maakte geen aanstalten om hem te achtervolgen. Misschien wist hij dat dat geen zin zou hebben.
Maar waar de jongen niet op rekende, was wat er verderop zou gebeuren. Terwijl hij zich volledig concentreerde op zijn vlucht, lette hij niet op de weg voor hem. Op datzelfde moment naderde er een stadsbus. De chauffeur zag hem te laat en toeterde nog, maar er was geen tijd meer om te remmen. De jongen draaide zich om, net te laat om de dreiging volledig te begrijpen.
De impact was onvermijdelijk. De bus raakte hem met een harde klap. Hij werd naar achteren geslingerd en kwam met een doffe dreun op het asfalt terecht. De telefoon die hij had gestolen vloog uit zijn hand en belandde een paar meter verderop. Het apparaat lag stil op het wegdek, onopgemerkt door de omstanders die geschrokken naar het tafereel keken.
De oudere man bleef staan, zijn ogen gericht op de jongen die op de grond lag. Hij maakte geen beweging om dichterbij te komen. Het was alsof hij probeerde te bevatten wat er zojuist gebeurd was. De stilte die volgde, werd alleen onderbroken door het zachte gezoem van het verkeer en de nieuwsgierige fluisteringen van een paar mensen die stilhielden.
Na een moment haalde de oudere man diep adem. Zijn telefoon was weg, maar dat leek niet langer belangrijk. Hij draaide zich om en liep verder, zijn passen opnieuw rustig en bedachtzaam. Hij liet de scène achter zich, zonder iets te zeggen. Zijn gedachten waren ongetwijfeld bij wat hij net had gezien, maar hij had geen behoefte om langer te blijven.
De jongen, daarentegen, bleef roerloos liggen. Zijn poging om snel wat te winnen had hem een zware prijs gekost. Wat hij had gedacht dat een eenvoudige overval zou zijn, was geëindigd op een manier die hij nooit had voorzien. En terwijl de wereld om hem heen doorging, was hij het middelpunt geworden van een situatie die niemand had verwacht.